De nivellering van het magazijn is fundamenteel voor een correcte verplaatsing van het afhandelingsmaterieel. De apparaten voor goederenafhandeling vereisen een perfecte magazijnvloer om schade aan de machines zelf te voorkomen en, wat nog belangrijker is, aan de installatie zelf.
De meeste problemen treden op bij systemen met bi- en tridirectionele smallegangen heftrucks vanwege hun grote hefhoogte en werksnelheid. Bij dit soort machines is de vloernivellering een extreem belangrijke factor omdat er met toleranties van enkele millimeters in de gangpaden wordt gewerkt. Elke vloerafwijking kan het overhellen van het apparaat tot gevolg hebben wat, hoe klein deze afwijking ook is, een risico voor de hele installatie vormt.
Wanneer een smallegangentruck over een niet genivelleerde vloer rijdt, gaat deze schommelen. Omdat deze machines niet beschikken over een schokdempend systeem wordt deze beweging onmiddellijk op de mast overgebracht en gezien de grote hoogte daarvan, kan het verschil van een enkele millimeter aan de basis een afwijking van meerdere centimeters op grote hoogte tot gevolg hebben. Onder deze omstandigheden kan dit uiteindelijk leiden tot botsingen tegen de goederen of de magazijnstellingen, met alle gevolgen van dien.
Deze afwijking beïnvloedt de correctie van de positionering van de vorken in de hoogte, waardoor er een risico bestaat op botsingen wanneer deze uitgeschoven worden om een lading in- of uit te slaan.
Om gevaren en incidenten te vermijden die men later betreurt, dient de vloernivellering in een werkomgeving met smallegangen heftrucks uiterst precies te zijn. Een verklaring van de bouwonderneming dat het oppervlak correct is genivelleerd volstaat niet. De ervaring heeft geleerd dat het onontbeerlijk is dat de uitvoerder het relevante certificaat overlegt en zelfs de tabel met de genomen steekproeven na de aanleg van de vloer.
Het controleren van de vloernivellering is zeer bewerkelijk en moet zeer zorgvuldig met behulp van zeer nauwkeurige optische instrumenten worden uitgevoerd. De vloer moet tevens voldoen aan een aantal parameters die verschillen al naargelang het opslagsysteem dat wordt gebruikt.
Een correcte vloernivellering is fundamenteel om schade aan de apparatuur voor goederenafhandeling te voorkomen
De vereisten voor de nivellering verschillen al naargelang het een installatie van klasse 100, 200, 300 of 400 betreft. De klassen worden bepaald aan de hand van factoren die worden beschreven in de kwaliteitsnorm EN 15620. Afhankelijk van de gebruikte apparatuur voor goederenafhandeling, worden de opslagsystemen als volgt geclassificeerd:
Klasse | Type gangpad | Geschikt voor: |
100 | Zeer smal | Palletstellingen van minder dan 18 m hoogte, met zeer smalle gangpaden, die bediend worden door automatisch bestuurde magazijnkranen |
200 | Zeer smal | Palletstellingen met zeer smalle gangpaden, bedient door automatisch bestuurde magazijnkranen met additionele positioneringssystemen voor laadeenheden. |
300 | Zeer smal | Palletstellingen met zeer smalle gangpaden, alleen bediend door heftrucks die niet hoeven te draaien in het gangpad om de laadeenheden in- of uit te slaan. De heftrucks worden door het gangpad geleid via geleiderails of inductiegeleiding. |
300A | De magazijnmedewerker gaat tezamen met de laadeenheden omhoog of omlaag en beschikt over een handmatige bediening. Wanneer de magazijnmedewerker zich op vloerniveau bevindt, beschikt hij over een gesloten televisiecircuit of een gelijkwaardig systeem. | |
300B | De magazijnmedewerker werkt altijd op vloerniveau en beschikt over geen enkel visueel systeem. | |
400 | Breed | Palletstellingen met brede gangpaden waar de heftrucks 90º kunnen draaien voor het in- en uitslaan van de laadeenheden. |
Smal | Palletstellingen met smalle gangpaden, die door specifieke heftrucks worden gebruikt. |
Wat is het verschil tussen de nivellering van de vloer en de vlakheid (planimetrie)?
1: Profiel van een genivelleerde maar niet vlakke vloer.
2: Profiel van een vlakke maar niet genivelleerde vloer.
X. Afstand tussen twee vaste punten op een niet genivelleerde vloer (in het voorbeeld 3 m).
E: Niveauverschil tussen twee vaste punten met een onderlinge afstand van 3 m.
Hieronder zullen we over "rasters van 3 m" spreken. Deze rasters die haaks op het magazijn liggen dat als referentie wordt genomen, komen overeen met een verzameling punten op de vloer, met een onderlinge afstand van 3 m.
Vereisten voor een vloer van klasse 400 (voor brede en smalle gangpaden)
Alle punten van een raster van 3 m mogen niet meer dan ±15 mm van de horizontale referentie afwijken. In onderstaande tabel worden de maximale waarden voor E (het hoogteverschil tussen twee punten) getoond, afhankelijk van de gebruikte heftruck en de hoogte van het bovenste laadniveau van de stelling die daar moet worden geplaatst.
Type heftruck | Hoogte van het bovenste laadniveau | Grenswaarde van E |
Zonder zijwaartse verplaatsing | Meer dan 13 m | 2,25 mm |
Zonder zijwaartse verplaatsing | Van 8 tot 13 m | 3,25 mm |
Zonder zijwaartse verplaatsing | Tot 8 m | 4,00 mm |
Met zijwaartse verplaatsing | Tot 13 m | 4,00 mm |
Vereisten voor een vloer van klasse 300 (zeer smalle gangpaden)
Installaties met heftrucks voor klasse 300 (zeer smalle gangpaden) moeten voldoen aan zeer strikte nivelleringseisen. Men moet er rekening mee houden dat een niveauverschil van de vloer van slechts enkele millimeters kan leiden tot een afwijking van centimeters bij de mast van de heftruck, met alle risico’s van dien.
De vereisten voor een correcte vloernivellering bij installaties van klasse 300 worden beschreven in de norm EN 15620. De volgende tabel is een samenvatting van de maximale waarden van de parameter Z(helling), die de dwarshelling van het gangpad aangeeft tussen het midden van de voorwielen van de heftruck en E, dat staat voor het hoogteverschil tussen twee naast elkaar liggende punten met een onderlinge afstand van 3 m.
Hoogte van het bovenste laadniveau | Grenswaarde van Zhelling | Grenswaarde van E |
Meer dan 13 m | 1,30 mm | 3,25 mm |
Van 8 tot 13 m | 2,00 mm | 3,25 mm |
Tot 8 m | 2, 50 mm | 3,25 mm |
Alle punten van de vloer mogen niet meer dan ±15 mm van de horizontale referentie afwijken.
Vereisten voor vloeren van klasse 100 en 200 (zeer smalle gangpaden)
Bij de klassen 100 en 200 worden, ondanks het feit dat het installaties met zeer smalle gangpaden betreft, niet zulke strikte eisen aan de nivellering gesteld als in het geval van klasse 300, omdat de magazijnkraan niet over de vloer rijdt maar over een geleiderails.
In overeenstemming met de norm EN 15620 zijn de vereisten voor de vloernivellering als volgt:
Lengte van het gangpad | Nivellering ten opzichte van de horizontale referentie |
Tot 150 mm | +/- 15 mm |
250 m | +/- 20 mm |
Voor gangpaden met een lengte die tussen de 150 en 250 m liggen, kunnen de gegevens lineair geïnterpoleerd worden.