Tri- en bidirectionele smallegangen heftrucks zijn machines waarmee in smalle gangpaden (tussen de 1500 en 1800 mm) gewerkt kan worden, wat de opslagcapaciteit aanzienlijk verhoogd. Deze heftrucks kunnen hoogtes van meer dan 14 m bereiken.
Wel hebben ze bepaalde beperkingen waarmee rekening moet worden gehouden:
- De smallegangentrucks vereisen een perfecte nivellering van de vloer waarover ze zich verplaatsen.
- Ze moeten worden geleid ofwel door middel van rails die aan beide zijden van het gangpad zijn aangebracht, ofwel door middel van inductie- of lasergeleiding, op dezelfde manier als AGV-voertuigen (Automatisch Geleid Voertuig).
- Ze draaien niet zelf in het gangpad: de noodzakelijke draaibewegingen voor het in- of uitslaan van de pallets wordt met de vorken uitgevoerd. Daarom zijn deze machines bedoeld om te werken in de gangpaden tussen de magazijnstellingen. Hierbuiten zijn de bewegingen langzaam, waardoor deze tot een minimum beperkt moeten worden.
- Als hulpmiddel worden gewoonlijk transportwagens gebruikt die de pallets aan de voorkant van de stellingen ophalen of neerzetten, zodat de smallegangentruck het gangpad niet hoeft te verlaten. Ook kunnen hiervoor transportbanden worden ingezet.
Bij tridirectionele smallegangentrucks is het bord waaraan de vorken zijn bevestigd in staat om volledig te draaien, waardoor goederen aan weerszijden van het gangpad en ook recht vooruit kunnen worden in- en uitgeslagen. Ze kunnen pallets ook direct op de vloer plaatsen.
De bidirectionele smallegangentruck heeft telescopische vorken die op een houder of bord aan de voorkant zijn gemonteerd. In tegenstelling tot de tridirectionele heftrucks kunnen deze trucks geen pallets op de grond wegzetten en ook niet recht vooruit, maar ze hebben het voordeel dat ze in nog smallere gangpaden kunnen werken en een groter aantal werkcycli kunnen bereiken.
Een smallegangen heftruck beschikt over een cabine met een zitplaats voor de magazijnmedewerker die deze bestuurt. Wanneer deze cabine vast zit aan het chassis, noemt men dit een «man-down»-smallegangentruck (man beneden). Als de cabine echter tezamen met de vorken (en dus met de lading) wordt opgeheven, is het een «man-up»-smallegangentruck (man boven). Deze laatste wordt ook wel «combitruck» genoemd, omdat de magazijnmedewerker in staat is de afhandeling van pallets te combineren met het klaarzetten van bestellingen.
Tridirectionele combitrucks
Lijken op de eerder beschreven orderpicktrucks voor middelhoge en hoge niveaus. Het enige verschil met deze laatst vermelde orderpicktrucks is, dat ze in plaats van eenvoudige vorken die gemonteerd zijn aan een vorkenbord dat stijgt en daalt via de secundaire mast, beschikken over een draaikop die voorzien is van een roterend vorkenbord.
Dankzij deze draaikop en het roterende vorkenbord kan de truck pallets aan beide zijden van de stelling in- en uitslaan. Zo heeft deze een dubbele functie: het klaarzetten van bestellingen plus het inslaan en verplaatsen van complete laadeenheden. Tridirectionele combitrucks hebben het voordeel ten opzichte van orderpicktrucks dat ze in staat zijn hoogtes tot 14 m te bereiken.
Geleidingssystemen
Aan het begin van deze uitleg over smallegangentrucks hebben we de noodzaak van geleiding bij dit soort apparatuur voor goederenafhandeling besproken: door middel van profielen (mechanisch via geleidingsrails) of inductie- en lasergeleiding. Dit zijn de meest gebruikelijke varianten: